Taalproblemen

Taal zorgt ervoor dat wij met elkaar contact kunnen hebben, onze gedachten en gevoelens kenbaar kunnen maken en duidelijk kunnen maken wat we willen en denken. Voor ieder mens is taal dus een cruciaal hulpmiddel. Wanneer iemand problemen heeft met taal, staat dit een goede communicatie in de weg. Dit kan allerlei gevolgen hebben, zoals gedragsproblemen. Werken aan taal is dus werken aan een betere communicatie.
Mensen zijn overigens de enige levende wezens op aarde die met taal communiceren.

Vertraagde taalontwikkeling

Men spreekt van een vertraagde spraak- en taalontwikkeling wanneer een jong kind in zijn spraak en taal duidelijk achterblijft bij leeftijdgenootjes. Het kind spreekt (nog) niet of opvallend minder; het spreekt in onvolledige, kromme zinnen; het spreken is minder goed verstaanbaar en soms begrijpt het kind niet goed wat er gezegd wordt.
Een vertraagde spraak- en taalontwikkeling kan samenhangen met andere stoornissen zoals slechthorendheid of een algehele achterstand. Maar het komt ook voor dat het kind slecht spreekt zonder dat er een duidelijke oorzaak voor gevonden wordt.
Een vertraging in de spraak- en taalontwikkeling geeft problemen: het kind wordt door de omgeving niet begrepen en het kan zich niet goed uiten. Dit kan tot gedragsproblemen leiden: het kind wordt opstandig en driftig als het niet begrepen wordt of het gaat zich juist steeds meer terugtrekken. Ook het leren op school kan moeizamer verlopen.

Wat doet een logopedist?
De logopedist onderzoekt uitgebreid de taal en de spraak van het kind. Daarbij wordt onder meer gebruik gemaakt van gestandaardiseerde testen. Verder onderzoek en eventueel behandeling door een kinderarts of kno-arts kan nodig zijn. De logopedische behandeling is indirect en/of direct. Bij een indirecte therapie instrueert en begeleidt de logopedist de ouders of verzorgers in de manier waarop ze het kind tot spreken kunnen stimuleren. Bij de directe logopedische behandeling staat de wisselwerking tussen kind en logopedist centraal. De logopedist traint het taalbegrip en verbetert het luistergedrag; er wordt gewerkt aan de woordenschat, de zinsbouw en de uitspraak. Bij kinderen die nog niet of nauwelijks spreken krijgen de voorwaarden om tot spreken te komen aandacht: het gebruiken van taal voor een bepaald doel, het imiteren van een ander, het oogcontact , het nemen van beurten. De ouders of verzorgers worden zoveel mogelijk bij de behandeling betrokken.
In de therapie wordt rekening gehouden met de totale ontwikkeling van het kind, de eventuele bijkomende problemen en de mogelijkheden in de omgeving van het kind.
Het resultaat van de behandeling hangt onder andere af van de oorzaak van de vertraagde ontwikkeling. In het algemeen geldt dat een vertraagde spraak- en taalontwikkeling goed te behandelen is, zeker als de problemen al op jonge leeftijd onderkend worden. Al voor hun tweede jaar kunnen kinderen bij de logopedist terecht.

Taalontwikkelingsstoornis (TOS)

Vijf procent van de bevolking heeft een taalontwikkelingsstoornis (TOS); in de hersenen van deze mensen wordt taal minder goed verwerkt. Mensen met TOS hebben bijvoorbeeld moeite met praten of het begrijpen van taal. Het gaat hier niet om het leren van een tweede taal, maar om het verwerven van de moedertaal. TOS op tijd signaleren is van groot belang.
Taalontwikkelingsstoornissen (TOS) zijn behoorlijk onbekend in de samenleving. Een taalstoornis kun je niet zien en is vaak lastig uit te leggen. Het is een onzichtbare beperking en dat maakt het vaak eenzaam. Ook wordt TOS nog te vaak verward met bijvoorbeeld dyslexie, stotteren, een algemene taalachterstand of autisme.
Hoe eerder we bij TOS beginnen met de juiste behandeling, hoe beter. De taalspraakontwikkeling van kinderen is het sterkst tot het zevende levensjaar, tot die tijd is er dus veel winst te behalen en kunnen we voorkomen dat achterstanden groter worden. Werken aan het zelfvertrouwen kan frustratie op latere leeftijd voorkomen. Als u denkt dat een kind TOS heeft, is het goed om het kind door te verwijzen voor onderzoek.

Wat doet de logopedist?
De logopedist onderzoekt de taalontwikkeling van het kind zorgvuldig. Het is belangrijk zo veel mogelijk informatie te verzamelen, zodat er zo gericht mogelijk aan de taalontwikkeling kan worden gewerkt. Dat begint bij een eerste gesprek met kind en ouders. Tijdens het eerste gesprek wordt onder meer duidelijk wat de hulpvraag is, wat de achtergrond van het kind is en wat ouders zelf hebben gedaan om de taalontwikkeling te stimuleren.
De taalonderzoeken worden veelal afgenomen met gestandaardiseerde testen. Met deze testen wordt het talige niveau van een kind in vergelijking met zijn leeftijdsgenootjes bepaald. Er kan onderzoek verricht worden naar het taalbegrip, de taalproduktie (woorden en zinnen), communicatievaardigheden en auditieve vaardigheden.
Naar aanleiding van de uitslagen van de taalonderzoeken en verzamelde informatie wordt een diagnose gesteld. In overleg met de ouders wordt een plan gemaakt om zo gericht mogelijk aan de taalontwikkeling te kunnen gaan werken.

Meertaligheid

Men spreekt van twee- of meertaligheid wanneer kinderen tijdens hun ontwikkeling in aanraking komen met meer dan één taal. Het gaat hierbij om kinderen van ouders met verschillende moedertalen, die vanaf de geboorte tweetalig worden opgevoed. Daarnaast gaat het om kinderen van anderstalige ouders die thuis hun moedertaal leren en in kindercentra of op school het Nederlands als tweede taal.
Meertalige kinderen kunnen een spraak- en taalachterstand hebben in het Nederlands. Wanneer er een stoornis of achterstand is in de eerste taal, zal ook de tweede taalontwikkeling verstoord verlopen. Tengevolge van een wisselend, gebrekkig of onvoldoende taalaanbod in een bepaalde taal is de meertalige ontwikkeling soms een moeilijk proces. Een taalachterstand resulteert vaak in een leerachterstand waardoor de schoolcarrière van deze kinderen gevaar loopt. Immers alle lessen worden aangeboden in taal.
Ook de uitspraak kan problemen geven, waardoor een kind moeilijk verstaanbaar is voor anderen. Dit kan resulteren in angst om te spreken en sociale isolatie.
Vroegtijdige onderkenning van de taalproblemen in de voor- en vroegschoolse periode en begeleiding van de kinderen en hun ouders, bevordert de taalontwikkeling en verbetert de kansen van deze kinderen.

Wat doet de logopedist?
Indien er sprake is van een spraak- en taalstoornis, is er logopedische begeleiding nodig. Deze begeleiding richt zich op communicatieproblemen en verstaanbaarheid in het Nederlands en de moedertaal. Voor dit laatste is samenwerking met de omgeving vereist. De hulp van een tolk wordt ingeroepen als dit nodig is om goed te communiceren met de omgeving van het meertalige kind.
Logopedisten kunnen een bijdrage leveren aan de preventie en bestrijding van spraaken taalontwikkelingsachterstanden bij meertalige kinderen tot 12 jaar. Bijvoorbeeld door:
deskundigheidsbevordering van kinderleid(st)ers / leerkrachten
deskundigheidsbevordering van consultatiebureau-artsen en wijkverpleegkundigen
bevordering van de deelname van meertalige kinderen aan voorschoolse voorzieningen
het bevorderen van het gebruik van taalactiveringsprogramma’s in deze voorzieningen
afstemming tussen kindercentra en basisscholen
het begeleiden en voorlichten van ouders
stimulering en ontwikkeling van taalbeleid in het (speciaal) basisonderwijs
Op dit moment wordt de logopedische behandeling van meertalige kinderen met een stoornis in de eerste taal vergoed door de zorgverzekeraars.

Afasie

Afasie is een taalstoornis die ontstaat door een hersenletsel in de linker hersenhelft. Dit wordt meestal veroorzaakt door een beroerte (CVA), maar kan ook ontstaan door een hersentumor, een ongeval of een andere aandoening in de hersenen.Bij sommige mensen zit het taalsysteem in de rechterhersenhelft. Als zij hersenletsel oplopen in de rechterhersenhelft kan er ook een afasie optreden.Afasie komt het meest voor bij volwassenen en ouderen. Maar ook kinderen en jongeren kunnen hersenletsel oplopen met een afasie als gevolg. Door afasie ontstaan er problemen met het spreken, het lezen en het schrijven. Samen geven deze talige problemen stoornissen in de communicatie. De ernst en omvang van de afasie zijn onder andere afhankelijk van de plaats en de ernst van het hersenletsel, het vroegere taalvermogen, iemands persoonlijkheid en zijn algehele gezondheid.
Sommige mensen met afasie kunnen wel goed taal begrijpen, maar hebben moeite met het vinden van de juiste woorden of met de zinsopbouw. Het komt regelmatig voor dat een afasiepatiënt een ander woord zegt dan hij bedoelt. Ook komt het voor dat afasiepatiënten juist wél veel spreken, maar wat zij zeggen is voor de gesprekspartner niet of moeilijk te begrijpen. Zij hebben vaak grote problemen met het begrijpen van taal. Tijdens een gesprek vangen ze bijvoorbeeld alleen trefwoorden op en bedenken zelf het verband hiertussen. Vooral bij ingewikkelde zinnen levert dit misverstanden op.
Lezen en schrijven
Naast het spreken en begrijpen kunnen er problemen zijn met het lezen en schrijven. Het lezen van een boek of het volgen van een ondertiteling op de televisie is vaak moeilijk en soms onmogelijk. Schrijfproblemen maken het bijvoorbeeld moeilijk om boodschappen te noteren bij het telefoneren.
Het herstel van de taal- en spraakproblemen vindt voornamelijk plaats in de eerste drie tot zes maanden na de beroerte. In deze periode is veel logopedische therapie belangrijk.

Wat doet de logopedist?
De logopedist zal eerst een onderzoek afnemen naar het begrijpen en uiten van de gesproken en geschreven taal. Zij gaat na hoe de communicatie van de patiënt met zijn omgeving (partner, familie) verloopt. De resultaten worden met de patiënt en zijn familie besproken. De logopedist geeft verder voorlichting en adviezen.
De behandeling is gericht op de individuele problematiek. Er worden oefeningen gedaan om het begrijpen, spreken, lezen en schrijven te verbeteren. Ook wordt de patiënt en zijn directe omgeving geleerd hoe zij op een andere manier met elkaar kunnen communiceren. Het kan zijn dat een communicatiehulpmiddel zinvol is. Dan zal de logopedist hierover adviseren en begeleiding bieden.

Afasie

Wat zijn taal- en spraakstoornissen bij dementie?
Dementie wordt veroorzaakt door een stoornis in de hersenen. De oorzaak is in de meeste gevallen de ziekte van Alzheimer. Kenmerkend voor dementie is de geheugenstoornis. Daarnaast treden er andere stoornissen op, afhankelijk van de oorzaak van de dementie. Taal- en/of spraakstoornissen kunnen bij alle vormen van dementie voorkomen.
Bij een taalstoornis kan iemand zijn gedachten niet meer omzetten in woorden, zinnen en een verhaal; er kunnen problemen zijn met het begrijpen van gesproken en geschreven taal. Een spraakstoornis betreft alleen de spraak: woorden en zinnen worden niet goed of niet duidelijk uitgesproken.
De oorzaak van de dementie bepaalt hoe en waar de hersenen getroffen worden, en daarmee welke taal- of spraakstoornissen optreden. Bij de ziekte van Alzheimer zijn er taalproblemen, aanvankelijk vooral woordvindingsproblemen. Met het erger worden van de ziekte krijgt de patiënt steeds meer moeite om duidelijk te maken wat hij bedoelt en om anderen te begrijpen.
Progressieve semantische dementie vormt een aparte categorie. Bij deze vorm van dementie zijn taalproblemen de eerste signalen van de dementie. De ziekte kent een progressief verloop en is niet te genezen.
De ziekte van Alzheimer en andere soorten dementie kunnen nog niet genezen worden. Wel kunnen patiënten met een bepaalde vormen van dementie baat hebben bij medicijnen om het proces te vertragen. Het is dus belangrijk om zo snel mogelijk de juiste diagnose te stellen; deze is bepalend voor de inhoud en het resultaat van de behandeling.
Voor meer informatie, zie
www.hersenstichting.nl
www.alzheimer-ned.nl

Wat doet een logopedist?
De logopedist neemt een taal- en spraakonderzoek af. De resultaten kunnen bijdragen aan het stellen van de juiste diagnose.
In de behandeling zal alles er op gericht zijn om de communicatie tussen patiënt en omgeving zo goed mogelijk te laten verlopen. Het merendeel van de verzorgers en partners geeft namelijk aan al vanaf het begin van de ziekte problemen te ondervinden bij de communicatie met de dementiepatiënt. Voorlichting en begeleiding zijn dan zeer belangrijk.
De logopedist kan de patiënt trainen om op een andere manier te spreken of taal te gebruiken, bijvoorbeeld met behulp van een agenda of een ‘communicatieboek’. Bij problemen in het begrijpen van taal en bij ernstiger dementie wordt de samenwerking met de partner en de omgeving nog belangrijker. Groepstherapie kan bij alle vormen van dementie zinvol zijn om hetgeen geleerd is toe te passen.
Het onderzoek naar en de behandeling van taal- en spraakstoornissen bij dementie worden vergoed door de ziektekostenverzekeraars, na verwijzing door een huisarts of medisch specialist. Als het logopedisch onderzoek en de logopedische behandeling plaatsvindt in een instelling, maakt deze deel uit van de bedprijs of het dagbehandelingstarief.